Ik slaap strak tot kwart over zeven. Blijkbaar had ik het nodig.
Om 20:00 uur stap ik naar buiten. Het regent. Ik kan onder de “luifel” van Palazzo d’Esposizione , het museum aan de overkant van de straat schuilen terwijl ik op bus H richting Trastevere wacht. Als die er na twintig minuten nog niet is, neem ik de taxi. Van de oude chauffeur leer ik dat de klemtoon TrasTÉvere is in plaats van TrasteVÈre. Hij spreekt uiteraard geen engels, maar met mijn gebrekkig italiaans zeg ik dat ‘ie me naar de halte van bus H mag brengen. Dat snapt ie.
Bij aankomst regent het harder, maar ik stap na 5 minuten -nog niet doorweekt- weer bij Mario’s binnen. Aangezien het 1 mei is, zijn er meer locals uit eten. Het doet me goed dat ik alleen italiaans om me heen hoor. Familie’s, de meeste regulars, te merken aan de amicaliteit met het personeel.
Ik bestel als primo het typisch romeinse Rigatoni alla Vaccinara, nog geen idee hebbende wat het is. Als secondo de pollo diavolo, met een Insalata Primavera als side dish. En uiteraard: Een quarto vino bianco en een halve liter ‘naturale’, water dus.
Ik had eerder al gelezen dat de romeinse keuken vooral is ontsproten uit die van arme volk, zoals wel meer bij de italiaanse keuken. Waar de franse keuken het heeft van de goede en uitgebreide voorbereiding, heeft de italiaanse keuken het simpelweg meer van de kwaliteit van de ingredienten. En op het menu zie ik dat ook terug: Veel gerechten met vlees uit de “vijfde ring”: kop, staart, mergbeen, etc. Het spul dat de elite niet eet. Ik vraag me onwillekeurig af waar ik eigenlijk bij hoor.
Ik voel me rijk dat ik 4 dagen kan werken en dan zo even een weekje naar Rome kan gaan. Dat zal niet weggelegd zijn voor de romeinen die noodgedwongen staart en hersenen moeten eten.

Terwijl ik mijn boekje lees (Hoe toepasselijk: The Hunger Games) krijg ik een spontaan een Bruschetto Classico voorgeschoteld. Van het huis. Kijk. The benefits of being a regular, eh? De pasta is een soort korte megabrede penne (mijn vorm past er in zijn hee breedte in) in tomatensaus en een beetje parmazaan. Erbij zit een klein stukje vlees om een bot heen. Ik weet niet wat et is, aar terug bij et hotel weet ik het wel: Ossestaart. Yup, de vijfde ring, for sure.

Ik heb mn bordje nog niet leeg of de secondo wordt al voorgeschoteld. Hoe simpel: een kippepoot. 🙂
Niet verder aangekleed ook. Gewoon een kippepoot. Maar ik kan wel zeggen: Verrukkelijk! Zeer mals en zacht. En de salade is nog simpeler: gewone sla met geraspte wortel. Wel in een lekkere dressing. Ik eet en drink mn buikje andermaal rond. Geen plek meer voor dessert. Tijd om zo mijn bedje op te zoeken.
Maar niet voor ik van een vaste klant (volgens mij hoort hij bij de familie) een opmerking krijg over mijn rode hoofd. 🙂 Toch maar even de pet op morgen. Al zal het meeste natuurlijk binnen zijn.
Ik neem ook de taxi weer terug naar het hotel, wel zo relaxed. Als de chauffeur Thunder Struck van AC/DC opzet, dan weet je dat het een goeie rit gaat worden! En inderdaad. Zoals het in sommige kringen wordt genoemd (ik noem geen namen): Hij gaat er met de sokken vandoor! In een lekker italiaans tempo over de kasseien langs de monumentale gebouwen denderen. I like it! En als ik ‘m op het eind 2 euro fooi wil geven, dan weigert ‘ie dat. Nee, nee. Het is wel goed zo. Kijk. Representing for all taxi drivers, noem ik dat.
22:30 weer terug bij het hotel. Een korte douche, dit even online zetten en dan tukkie doen. Morgen gaat immers om 7 uur de wekker. Dan gaan we dat stelletje kardinalen wel eens even uitleggen hoe het allemaal zit. 🙂

Allora, dit was weer een zeer geslaagde dag! A letto, pronto! Ciao!