Over iets minder dan een maand vertrek ik naar Florence. Eindelijk komt het nu dichtbij!
Ik heb er zoveel zin in. Het voelt als bijna jarig zijn op je achtste; Er staat iets heel bijzonders te gebeuren!
Tien nachten verblijf ik in een huisje in de heuvels vlak buiten de stad. (Dit is “mijn” tuin, hihi 🙂 )
Een schitterende plek. Echter, de meeste dagen verwacht ik door te brengen in het historisch centrum van deze bijzondere stad, al hoop ik ook nog wat van de omgeving te gaan zien.
Waar anderen misschien op de bonnefooi op reis zouden gaan, ben ik wel zo nerdy dat ik me van tevoren wil verdiepen in de stad en haar geschiedenis. Er is zoveel te zien en te weten over de geboorteplaats van de Renaissance, dat ik voelde dat het een gemis zou zijn om onvoorbereid de schatten van la bella Firenze te gaan bekijken.

De Medici’s, Brunelleschi, Dante, Michaelangelo, Machiavelli, Da Vinci
Insane! Allemaal komen ze hier vandaan? What the hell? Dat dacht ik toen ik me begon in te lezen.
Ik vroeg me direct af: Wat was het dan, dat al deze briljante mensen hier wisten te floreren? (“Floreren”…het zal toch niet?)
Het antwoord is natuurlijk geld.
Florence was schathemeltje rijk. Niet in de minste plaats door De Medici-rakkers en hun voorgangers. En interessant is nou juist dat Nederland rond diezelfde tijd (13e eeuw) ook behoorlijk rijk begon te worden. Italië en Nederland waren er vroeg bij, dat spelletje dat we nu kapitalisme noemen. Nederland had de import en scheepsbouw. Florence had de banken en de textiel.
Beide landen zaten dus goed in de slappe was. En zoals de piramide van Maslow ons leert: Als je alle benodigdheden voor een goed leven hebt veiliggesteld, dan ga je bezig met zelf-actualisatie. Zelfontplooiing. En dat geldt voor een gemeenschap ook. De rijken hebben ineens geld om uit te geven.
Enter: Kunst.
Waar kunst hiervoor vrijwel alleen door de kerk bekostigd kon worden, zijn er nu ineens handelaren die het zo goed doen dat ze ook wat kunnen missen. En sommige wel meer dan een beetje. Het is dan ook niet voor niets dat het juist in Nederland en Italië was waar de grootmeesters opdoken. Gedurende een korte periode, een zeldzaamheid in onze geschiedenis, hoefde even niet elke cent (of Gouden Florijn danwel gulden) aan een oorlog of een dictator te worden uitgegeven.
Twee hoogtepunten waar ik erg naar uitkijk zijn de bronze deur van Ghilberti (helaas kan het orgineel momenteel niet bekeken worden, maar de replica zal ook mooi zijn) en de Geboorte van Venus van Botticelli. De meeste schilderijen doen me niet zoveel, maar dat schilderij heeft zo’n levendige kleur, dat het bijna letterlijk lijkt te stralen. Misschien was hij wel verliefd.
Hoe interessant de kunst zelf ook zal zijn, het is het verhaal hoe deze kunst heeft kunnen bestaan dat me het meest trekt. Ik hoop meer te weten te komen, en meer te begrijpen over deze periode van verandering in Italië en de rest van Europa.
In mijn tijdreis zijn de hoofrollen toegekend aan Cosimo en Lorenzo De Medici, met belangrijke bijrollen voor Dante en Machiavelli, waarvan die laatste als geen ander lijkt te hebben begrepen waar het in zijn tijd om ging.
Ik kijk er erg naar uit ze eindelijk te gaan ontmoeten. 🙂