Vrijdag 17 april. 17:26 uur.
Ik word bij het ontbijt bediend door een man die me erg doet denken aan de dikke homo uit Modern Family. Precies dezelfde, ietwat stijve, maar vriendelijke, maniertjes. Hoewel het ontbijt verrassend lekker was (lekker verse broodjes, precies goed gekookt eitje) ben ik toch blij dat ik deze tussenstop nu achter me ga laten. Ik wist niet meer hoe duur het hotel was, maar bij het uitchecken besef ik weer waarom dit niet heel geweldig is 🙂 Toch weer een dag benzinegeld uitgespaard! 🙂
De rit door de bergen is mooi, net zoals gisteren.
Het duurt nog verrassend lang voordat ik de Alpen achter me laat. Tegen die tijd ben ik al bijna bij Verona.
Het voelt ergens ook wel een beetje als een verademing, hoor, om de bergen achter me zien te verdwijnen. Sommige stukken doen nu ineens weer erg Nederlands aan. Grappig genoeg trouwens, hoef ik tot aan Florence geen één keer af te slaan. De snelweg van Innsbrück naar Florence gaat alsmaar rechtdoor. Als ik een stuk voorbij Bologna ben, zoek ik een parkeerplaats op. Het is nu nog maar een uurtje rijden, en ik had beloofd Tommaso een berichtje te sturen als ik er bijna ben. Het laatste stukje wordt het verkeer drukker. Ik begin al wat te merken van de voor-interpretatie-vatbaar-zijnde verkeersregels. Een tunnel waar je met 90 doorheen mag, wordt vaker wel dan niet met 140 à 150 genomen. Prima.
Oh, ik luister vandaag trouwens naar: “Michaelangelo en de sixtijnse kapel.”, een vertelling over de moeilijke verstandshouding tussen de kunstenaar en zijn opdrachtgever, de paus. Het is interessant en vertelt mooi hoe Michaelangelo zich gevoeld moet hebben, worstelend met goedbetaalde schilderopdrachten, waar hij zichzelf toch meer een beeldhouwer beschouwde. Misschien dat ik ‘m op de terugweg nog eens ga luisteren. Daarna luister ik naar “Het geval Galilei”, over de spanningen tussen wetenschap en geloof. Iets minder interessant dan ik had gehoopt, maar vermakelijk genoeg voor een reis als deze.
Iets voor 14:00 uur sla ik af vanaf de doorgaande weg. Ik rijd onder een poortje door. Dit ken ik van Google Streetview. Het heuvelpad, veelal maar breed genoeg voor één auto, slingert omhoog.
Als ik halverwege ben zet ik de auto aan de kant. Ja, ik zie hem! De Duomo. Van zover af kan ik al goed zien hoeveel groter het bouwwerk is ten opzichte van de rest. Ik neem een paar foto’s en leg de laatste paar kilometer met een grote grijns op mijn gezicht af richting het huisje.

Daar aangekomen zet ik de auto langs de weg en ga op zoek naar een ingang. Die kan ik zo 1-2-3 niet vinden. De honden van de buren staan flink te blaffen en er komt een vrouw naar buiten om te kijken wat de comotie is.
“Buon giorno!”, schreeuw ik boven het blaffen van de honden uit. “Cerco Tommaso!”
“Tommaso? Ah!”. Ze gebaard me om een stukje terug te gaan en om het huis omlaag te gaan.
“Grazie! Ciao.”
Ik loop terug, en daal af, de tuin in. Ja, dit komt me bekend voor van de foto’s, maar de tuin is behoorlijk groot. En ik zie geen Tommaso. Ik check mijn telefoon. Ook geen bericht teruggehad.
Dan maar even bellen.
“Pronto? Peter? Oh, hi! Where are you?”
“In your garden, il giardino.”
“Oh, you are here already? Oh, i’m so sorry. I’ll be there 10-15 minutes, okay?”
“Okay, take your time. Ciao.”
Even later hoor ik een vrouwenstem. “Buon giorno!”. Het komt uit het andere huis.
Er komt een vrouw naar buiten gelopen. “Ciao, Peter?”
“Sì, sì. Buon giorno, signora.”
“Tommaso is on his way. He’ll be here soon. Come in, come in!”
Wat volgt is een heel leuk gesprek met “Babi”, de moeder van Tommaso. Als ze verteld dat ze 80 is, valt mijn mond open. Bizar, ze lijkt wel 50. Ze woont hier al 35 jaar. En sinds haar man is overleden, alleen. Ik kan geen eenzaamheid aan haar detecteren. Ze straalt een en al vitaliteit uit. Ze verteld dat ze hier in de buurt is opgegroeid, maar toen ze haar man leerde kennen is ze naar Torino (Turijn) verhuist. Daar zijn Tommaso en zijn zus geboren. Later zijn ze teruggekeerd naar deze streek en hebben ze dit huis gekocht. Het is ontzettend mooi, landelijk en rustiek.
“Ik zou niet meer in de stad kunnen wonen.”, zegt ze. “Florence is perfect, bijna een plaatje, maar het is me te druk. Teveel turisti.” (en ze gebaard richting mij). “Als ik dan weer hier kom voel ik me zo vrij. Ik kan op blote voeten door de tuin lopen. Het is heerlijk.”
Ik geef haar geen ongelijk, het is echt schitterend hier.
We gaan naar buiten, omdat ze de fazanten hoort kwetteren. Op dat moment zien we ook dat Tommaso komt aangereden.
“Hello, Peter!”, roept hij vanaf de parkeerplaats. “I’m so sorry, so sorry. (Dat gaat hij het komende uur nog 20 keer zeggen). You are so early!”
Ik leg ‘m uit dat ik een bericht heb gestuurd, maar hij heeft het niet ontvangen. Okee, lachen we allebei, van nu af aan maar bellen dan!
Het huisje is dus nog niet echt schoongemaakt. Hij had me een paar uur later verwacht. Toen ik belde was hij in de stad met zijn dochter aan het lunchen. Ik voel me een beetje schuldig als Tommaso en zijn moeder in sneltreinvaart het huisje nog aan kant maken. Als het linnengoed echter ligt, verontschuldigd Babi zich. De rest kan haar zoon wel alleen. Ciao. Wat een topmens.
Ik klets nog wat met Tommaso terwijl hij me het huis “uitlegt”. Hij wil duidelijk nog wat verder met het aan kant maken van het huisje. Ik zeg ‘m dat ik eerst wel even boodschappen ga doen, dan kan hij even rustig verder zonder dat ik hem voor de voeten loop. Bene, bene.
De supermarkt ligt in het dorp, 10 minuten rijden hier vandaan. Tommaso heeft me uitgelegd dat ik het water uit de kraan beter niet kan dringen. “Usually it’s fine, but it’s not controlled”, zegt hij. “It’s, how do you say, private, you know?”
Ik snap het. De leiding wordt niet door de gemeente beheerd, dus je weet niet of het zuiver is. Dus ik sla wat flessen mineraalwater in en koop wat voedsel. Een van mijn guilty pleasures als ik in ItaliĂ« ben…die gedroogde worsten hier, och och och, wat is dat lekker. Ik neem nu ook een flink stuk mee. En verder wat basale dingen als pasta, ui en sla.
Je hebt bij de Albert Heijn of Jumbo wel van die vakken die je meteen bij binnenkomst ziet, toch? Zo’n vak waar de aanbiedingen van de dag liggen. Goedkope kant-en-klaar maaltijden, of een pak gehakt voor de helft van de prijs. Hier liggen inktvissen van een kilo(!) me aan te kijken. Nou…ik neem die gefileerde vis ernaast wel.
Terug bij het huis kom ik Tommaso op de parkeerplaats tegen. Hij is zo goed als klaar. Hij laat me nog even zien hoe de lichten en het afval-scheiden werkt, en dan zeggen we elkaar gedag.
Wauw, hoe anders voel ik me nu dan vannochtend, zeg! Een klein paradijsje is het hier. Met het risico erg cheesy te klinken: Ik ben dankbaar dat ik hier ben. 🙂